zaterdag 30 juli 2016

Keep it simple, vriend!



 

Zeker zo’n kleine veertig jaar geleden, zo lang dus al,  ben ik in Tel Aviv bij mijn beste vrienden Tzafi en Miki, alwaar Miki mij eens tussen de middag meeneemt naar een lunchvoorstelling in de bioscoop. De presentatie van de SAWA REEL. Gelijk alle megalomane bedrijven, organisaties, instanties, voetbalclubs, radio- en televisiestations vinden deze jaarlijks plaats, ook in Tel Aviv. Een eigen pikoppoetserij van heb ik jou daar, maar ben bereid te kijken. Bovendien wij hebben al, alle drie, de beste vriendschap sinds lang. De Sawa Reel is een jaarlijkse show namens de Screen Advertising World Association, die elkaar wel een veertje en nog meer wil aanreiken.  Ergens in die periode, het moet er vér vóór zijn (…) weet ik uit de eerste jaren marketing dat deze les zich afspeelt. Er wordt een trits commercials alleen voor bioscoop, de bioscoopcommercials, afgespeeld. Ik herinner me geen applaus, drank, feest, prijzen. Ongetwijfeld dat dat achteraf plaatsvindt. Ik ben het ook kwijt, want ik heb zelf al twee commercials uitgekozen, die mijn eigen trofee krijgen, enfin zo droom ik. Ik heb twee commercials gezien. En nog steeds zo vaak! Reclame is onderdeel van marketing. Eén van de aspecten, vind ik, het creeeren van langdurige relaties. En geloof me ik ga geen lesje afdraaien, slechts koester steeds mijn eigen bevestiging wanneer ik die twee commercials zie, of datgene dat er op lijkt. In zo’n les marketing leer ik over het begrip AIDA, nee niet de opera. ‘Mijn’ Aida is een marketingmodel, traps- of stapsgewijs naar Attention, Interest, Desire, Action. Heb je ‘m? Dus eerst stap één en ga zo maar door naar vier. Zo wordt een reclame euro zo optimaal mogelijk besteed. Aandacht dus om naar iets te kijken. Belangstelling voor positieve aspecten. Dan de drang omgezet in verlangen of voorkeur iets te kopen. En dan actie. Actie! Het daadwerkelijk uitvoeren van die stap.

Je zit in een donkere bioscoop. Zwart. Het bioscoopscherm over de héle breedte en het is donker. Doodstil. Iedereen is in afwachting. Stil. Het doek wordt van zwart… gitzwart. Gitzwart. Op het scherm een etiket van een flesje, niet het flesje zelf, een stukje citroen en het logo. Alles in kleur. Met geluid niets anders dan Ssssssssssssssssssssssssssssssssssssssch en het geluid dat in een niet zichtbaar glas valt van Schweppes. Meer hoef ik niet te zeggen. Je kunt het jezelf visualiseren en ik weet ….raak! Dus als ik naar tonic vraag, of een gin tonic, of een ‘gewone’ merknaam wordt soortnaam, dan heb ik het over een Schweppes. Dé Schweppes. O, ik ben geen echte Schweppes drinker, maar de idee wanneer ik weer een prijswinnaar voorbij zie komen. Pay off: Schweppes!

De tweede gaat over IBM. Nu moet je weten dat het vervaardigen, produceren van een telvisie- of bioscoopcommercial vele honderdduizenden kost. Nu de gedachte, jouw gedachte ook op nul. De donkere bioscoop. Een wit scherm. Een blanco doek. Een vers velletje papier. Het scherm is het papier. En andersom. Ik heb na het zien van deze commercial alle talen van de wereld nagezocht en verdomd dit is de enige schrijfwijze. Ik spreek over IBM. International Business Machines. Zo ook van de schrijfmachine. Dan de tekstverwerker. Ik sla periodes over uit het hele IBM leven. Uiteindelijk tikt de typmachine –dat zie en hoor je op het scherm- de letters “schreibmaschinen”. Dat kan dus alleen maar in het Duits. Het is en blijft stil, hetgeen voor Duitsland wel opmerkelijk is. Op het moment dat je de “X” hoort een vreemd geluidje, een soort klik. De correctietoets. De secretaresse drukt op het knopje en de letters ibm in Schreibmaschinen worden automatisch hersteld, gecorrigeerd in ….. SchreIBMaschinen. Van onderkast in kapitaal! Briljant en eenvoudig. Jaren dus ná de Sawa Reel raak ik nog in extase!

Uit een ander lesje. Marketing op de VU: het creeeren van duurzame relaties. Houdt het eenvoudig, vriend!


Scoop! Scoop! Stop the presses!! Weliswaar geen radio- of bioscoopreklame, maar deze spreekt mij zooooo aan! Vandaag 28 juli 2016 een héél actuele actie. Met dank aan Raya en The Economist. Op Times Square. Prijswinnaar van dit jaar!

 

dinsdag 26 juli 2016

En hier word ik nou gek van...



In mijn boeken en in mijn blogs schrijf ik veel en vaak over Lochem, stadsrechten in 1233 en blijvend gelegen zoals ooit mijn eigen plaats aan de kabbelende prachtige Berkel. Het enige geluid dat ik hoor naast het zacht klotsende water zijn mijn gesprekken met mijn kikker. Mijn kikker. En af en toe een vlaai. Van één van de koeien van Boer Hunteler, die op het verse groene gras in een flats daalt, een platte hoop stront. Steeds wanneer ik de weergave hoor van Wim Sonneveld’s ‘Het Dorp’, dan denk ik aan deze plek en begin ik van emotie spontaan te janken. Geloof me ik heb het lied menigmaal gehoord en over gepubliceerd. Er zijn mensen die van andere muziek moeten huilen. Dit is nu eenmaal mijn makke. “Thuis heb ik nog een ansichtkaart, waarop een kerk een kar met paard. Een kroeg, een juffrouw op de fiets, het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets. Maar…… ’t is waar ik geboren ben, ik weet nog hoe het was, de boerenkinderen in de klas, een kar die ratelt op de keien. Het stadhuis en het raadhuis met een pomp ervóór op de Bierstraat en een zandweg tussen koren door, de koeien, de boerderijen…”.  En, verdomd zo IS het, langs het tuinpad van mijn Vader zag ik de hoge bomen staan. Ik was een kind en wist niet beter, dan dat dat nooit voorbij zou gaan. Hmm, de tijd gaat voorbij. Niet alles blijft. Gelukkig heb ik de foto’s nog. Deze foto is hedenochtend op 26 juli 2016 geschoten door mijn ‘broer’ Sjef van Hoorn. Het is 07.30 uur. Lochem. Tussen de letters door die ik via keyboard op mijn scherm laat komen, nah, wat denk je, ach ik schaam mij niet, zo ben ik. Mijn tranen. De foto: hét mooiste plaatje van Lochem boven de sluis. Rechts de Berkelzomp op weg van Zwiep naar Borculo en wie weet nog verder. Links de rammelende melkbussen van Hunteler. Daar blijf ik nou gek van!

zaterdag 23 juli 2016

Green green grass of home.


 

Je weet van mijn voorliefde voor gras. Echt gras. Groen gras. Zoals in ruime mate aanwezig in de tuin van “’t Zunneke”, daar waar ik woon in Lochem. Stadsrechten 1233. Wij wonen tegen de Berkel aan. Op het gras wordt gebleekt. Dat is de was te drogen leggen. Gesport. Kastie, hockey, voetbal. Het gras is zó mooi groen. Zoals groen moet zijn. Zoals gras moet zijn. Pas gemaaid gras ruikt zo lekker! In een deel van de tuin hoog gras. Daar grazen de schapen. Later speel ik een lange loopbaan lang hockey op gras. Geweldig. Hevig teleurgesteld ben ik wanneer het kunstgras geintroduceerd wordt. Ik moet wel meedoen. En erken de ontwikkeling van het hockey. Ik accepteer.

Je weet ik heb hoogtevrees. Het gaat er niet om hoe ik daar aan kom, nee, hoe kom ik er vanaf. Niet dus. Inmiddels verhuizen mijn Moeder en ik naar Apeldoorn. Catharinalaan. Een laantje van niks. Drie stappen en je staat in het park ‘Marialust’, alwaar in de hoek links ook de grashockeyvelden van mijn hockeyclub liggen. Jaarlijks vanaf 5 mei is er kermis op Marialust. Zonde van het gras. Een hoop kabaal. Muziek dendert door de lucht naar ons huis. Naar mijn slaapkamer. Zoals elk jaar nu ook proefwerkweek. Ik zit óp de vensterbank van het raam van mijn kamer op één hoog, met één been buiten- en één binnenboord. Ik heb lef. Ik luister half naar de schallende muziek. Heel veel decibellen. Ik focus mij. Op Duits. Grammatica. De rijtjes met de bekende woorden. De naamvallen. De basis voor mijn Duits en op het eindexamen een 10 (!) wordt hier gelegd en gesmeed.

Dank je wel, Tom Jones. Jouw lied knalt in mijn oren tijdens het studeren. Nog keine blasse Ahnung heb ik waarover hij zingt. Later, veel later beluister ik de tekst. Een geweldige metafoor naar vroeger. Green green grass of home!  

zaterdag 16 juli 2016

Het schilderij en de hamburger.


 


 






Wat je niet weet is dat ik gek ben op de schilderkunst. Ik verzamel zelf ook wat, al mag het voor velen géén naam hebben, mijn verzameling. Ik ben er fier op. Ik heb ook zo mijn favoriete schilders. Nee, géén opsomming van wie allemaal. Wordt als bekend verondersteld. Een donkerbruin vermoeden hoe het komt, heb ik wel. In mijn ouderlijk huis “’t Zunneke” in Lochem hangt een mooi doek. Een stilleven met seringen. Larense School. Een tangible en dierbaar schilderij. Het hangt sinds 1983 bij mij thuis. Ná mijn zware voorwandinfarct op 25 oktober 2000 en niet lang daarna vanwege hartfalen keuren de cardiologen mij voor honderd procent voor werk af. Ik zit met mijn handen in mijn haar. Wat nu? Stilzitten? Niks doen? Niets van dat al. Dan ken je me niet. Weliswaar fysiek een paar streepjes minder, maar een nieuwe hobby wordt bedacht. Ik ben géén schrijver. Nee, ik wil boeken schrijven. Ik ben geen schrijver. Ik schrijf boeken. Ik neem aan dat je het verschil snappen wil. De connotatie is helder. Je weet wat ik bedoel. Enfin, ik begin en… ja! een hobby én niet minder belangrijk: een therapie. Het doet me voelbaar goed. Als een pauw overhandig ik in het bijzijn van familie en veel vrienden in 2003 in de gerestaureerde sjoel (synagoge) van Lochem het eerste exemplaar van mijn eerste boek “Da’s mooi voor Lochem” aan de burgemeester van Lochem, mevrouw Edith van Duijn en aan Yoni en Avital. Daarna volgen de boeken –ik heb de smaak te pakken-: “Zolang er pekelvlees is, zal ik geen ham eten”; “Debbie”, “Dave Verdooner. Een liber amicorum”; “Oma Tonny. De deugd”. Ná een lange periode van zeven maanden in het ziekenhuis publiceer ik ook in eigen beheer: “Wejiwrech”. Het is juli 2013. In februari 2016 rolt boek zeven ”Neched Sjelie” van de pers. In héél beperkte oplage, alleen voor privégebruik. Een volgend project, met als werktitel “Geloof me” (de echte titel geef ik nog niet prijs) ligt in concept en veel papier in de bak. Gereed voor schrijven. Het zal wel een jaartje of twee duren. Intussen schrijf ik als blogger sinds november 2013 mijn blogs. Ik amuseer me, kom tot rust. Een innerlijke rust en zoals boven: een hobby, een therapie. In 2003 krijg ik de gril: ik wil schilderen. Een achternicht van mij geboren in Zutphen en woonachtig in Amsterdam, Karin Vromen, is schilderes, kunstenares. Ik bel haar. “Wil je mij schilderles geven?”. “Ja, tuurlijk!”. En wij spreken af. Ik bereid me voor (negentig procent van je succes is de voorbereiding). Immers ik weet wat ik wil. Ik vlieg naar ‘Vlieger’ op de Amstel, vlakbij de Munt. Vlieger is dé Amsterdamse specialist op papier. Ik wil coute que coute lichtbruin boterpapier. Ik koop wat vellen en kijk uit naar de les. “Welkom! Ga zitten”. Eerst uitleg over kwasten en verf. Ik vind het prachtig. Hoe door mengen kleuren te maken. Ga zo maar door. Karin merkt dat ik toch niet echt genoeg rust in mijn tooches heb en laat mij schilderen. Klatschen. Ik weet wat ik wil. Mijn ultieme doel is ‘Joodse’ (met een Joods karakter) onderwerpen. Uitvergroot en vrijstaand op papier. Dus er zit nog ‘wit’ omheen. Ik begin aan mijn eerste schilderij. Ik heb vanzelfsprekend kapsones en ben zelf zo trots op het resultaat. Voor een beginneling, want dat ben ik tenslotte. Mijn “broodje osseworst”. Mijn broodje osseworst! Als het ware Anton Heijboer met drie strepen iets neerzetten. Twee strepen bruin en één streep donkerrood. De verf moet nog drogen. Karin hangt mijn werk aan de muur. Op dát moment komt een Turks jongetje uit de buurt binnen. Leerling van Karin. “Hoe vind je dat?”, vraagt Karin hem, wijzend naar mijn werk. Zijn reactie is voor mij nog een paar stappen te ver. Nog steeds geen rust in m’n tooches. Voorlopig géén schilderles voor mij. Wat een deceptie.

Zegt het jongetje: “Een broodje hamburger van McDonalds!”.
 

 

zondag 10 juli 2016

"Bert's blog van de Woch"


 


 

Wie niet? Ik wel! 
 
Ik ben álle 25.000 kijkers en lezers van mijn  “Bert’s blog van de Woch” enorm veel dank verschuldigd.

Te bekijken vanaf zaterdagochtend op bertvromen@blogspot.com. En soms tussendoor met een extra editie.
Jullie allemaal een hartelijke waardering voor het vertrouwen en wij zien mekaar op mijn blogspot!

Met bertse groet,

Bert

Brigitte en hibiscrub


 

 

God dat heb ik vaker gezien. Het is zondagmorgen vroeg. De thuiszorg staat op de stoep. Brigitte heet zij en is een paar jaar jonger. Alles kan. Waarom heb ik verpleegkundige thuiszorg: eind augustus 2012 wordt een steunhart geimplanteerd (lvad.nl, of ook Heartmate II). Lang verhaal kort: mijn hart is niet sterk genoeg om de primaire functie van het pompen van bloed zelf te vervolmaken. Als overbrugging naar een donorhart is ooit het steunhart ontwikkeld. Een pomp onder in het hart met een lijn naar de linker kamer, een andere lijn naar de aorta en een scheepsschroef om de machine aan de gang te houden. Zo’n 400 gram zit er in mijn hart. Van onder de pomp een ‘driveline’, een levenslijn die verbonden is met een heel klein computertje buiten het lijf. Enfin te veel om nu op te noemen en te bagatelliseren, maar wel met álle respect voor állen die dit voor mekaar hebben gefikst. Zeker in mijn geval! Je wil je voorstellen dat de verplichte dagelijkse schoonmaakbeurt van de uitsteekwond, daar waar de driveline naar buiten het lichaam geleid wordt, alleen onder de begeleiding van een hoogopgeleide verpleegkundige staat. Ja, ik kan het zelf ook. Een half assortiment en hele hoop met steriele gazen (ik sla veel over!) en ook gazen met alcohol en zelfs een ontsmettend middel voor bacterien en schimmels tijdens en na een operatie.  Tot zover. Deze voorname vloeibare zeep is essentieel. En onontbeerlijk.
 
O, jaren gaan verder, Brigitte Bardot is al lang een jonge dame en deze Brigitte geeft een iets andere wending aan dit verhaal. Vier HBS hockeyende en vrienden, die ook nog ’s Romeins Bridge en daarna een potje bridge Chinees Precisie Systeem, maar dat ben ik kwijt, wonen bij elkaar in de buurt en besluiten een week end in twee tenten door te brengen. Vier tenten delen door twee. Ach, Paul mag bij mij in die tent. Voorwaarde voeten buiten de deur. Hij heeft me toch een last van zweetvoeten. Is mij nog nooit opgevallen. In de tussentijd wordt een bezoek aan de dokter gepland en een recept wordt uitgevaardigd. Is het een te kort aan of een te veel van kalk in het lichaam. Paul heeft dus ‘apofysitis calcanei’. Nou, dat staat wel interessant. En vergeet het nooit.

De tijd dringt aan en iedereen weet wel een aardig woordje mee te praten over wijn. De wijn is lekker en anders niet. Ik ben gek op Nederburgh en de Kanonskop, maar kom mij niet aan met anders zins. Zo ook de kenners van tuinen, meer in het bijzonder de planten, struiken en bloemen. Weet ik veel. Zo ééntje weet me de kop van mijn romp te lullen en ik vraag hem tussen neus en lippen door: “Wat vindt jij van die ‘apofysitis calcanei’?” “Huh?” “Ja, en?” “Welke bedoel je?” Ik wijs serviel als ik ben de ‘juiste’ aan en zeg dat is die en die…. Ik koop in die tijd 1990 een heerlijk huis jaren-30, twee tennisbanen achter in de tuin, drie etages en zowel Yoni als Avital zijn het eens over wie op welke kamer. Het is hun huis. Gerrit van Heemskerklaan. Er komen veel mensen kijken en becommentarieren, als eerder voorgesteld de kennis en de kunde van mijn vrienden voor planten in de tuin…
Vandaag, het is 10 juli 2016 is Brigitte mijn verpleegkundige. Het ritueel wordt gedaan en dan zegt zij: “…een dichte gaas met hibiscus….”volgt. Ik lig in een deuk, niet om haar uit te lachen, nee, het doet me denken aan al datgene dat hiervoor beschrijven staat. Het is een woordspeling. Ik lach om de grap. Zoiets als de waarde van de gedachte vol van is.
De hibiscus is in veel kleuren te verkrijgen. Rose is zo’n beetje de bekendste. Van de ‘Hibiscrub’ is alleen in rose verkrijgbaar.